Angela van der Elst

logo-angela-van-der-elst
vadertje-tijd-opener

Vadertje Tijd

vadertje-tijd-opener

Vadertje tijd

Gooische TamTam, winter 2019

In Nederland zijn nog maar een paar professionele klokkenmakers, en eentje daarvan zit in ’t Gooi. Harry Geerts beoefent zijn vak al dertig jaar, met onverminderd plezier. ‘Een klok is in principe eindeloos te repareren. Tenzij-ie in brand heeft gestaan of onder water lag en roestig werd.’ Van de Friese staartklok van opa en oma tot je oude horloge: bij De Klokkenmakers in Bussum weten ze er wel raad mee.


De voortdurende tientallen tikken en takken, op verschillende sterkte en net niet allemaal tegelijk, zijn al indrukwekkend. Maar dan slaan de klokken twaalf uur en is het spektakel compleet: het gaat van bim en bam, koekoek-koekoek en ting-ting-ting. Als het bijna weer stil is, klinkt er vanuit een laatste houten kast nog iets dieps en zwaars. Het lijkt wel een kerkklok; gong-gong-gong.
Klokkenmaker Harry Geerts (49) en zijn vrouw Suus (47) lijken het getik en luiden van de tientallen klokken om hen heen nauwelijks te registreren en praten gewoon door. Harry: ‘Het heeft iets rustgevends dat je altijd wat hoort. En het slagwerk valt na een tijdje niet meer op. Tenzij er iets mis is: een klok van slag herken ik direct.’
Bij een klok gaat het niet om de tik of de tijd, zegt Harry. ‘Het typerende geluid ervan is het allerbelangrijkst. Dat klinkt als thuis, of zoals vroeger bij opa en oma. Om dát te bewaren brengen mensen hun klokken hier. Want hoe laat het is, zien de meesten wel op hun telefoon.’
Harry zit dertig jaar in het vak en maakte, zo’n beetje terwijl hij werd opgeleid, een grote ontwikkeling mee op tijdgebied. ‘Sinds de komst van de videorecorder heeft iedereen de tijd in zijn woonkamer. Vanaf toen is het gebruik van de klok helemaal veranderd.’ Het werd vooral een exclusief meubel of nostalgie-object, en het horloge een sieraad.

Handige Harry’s
Naar verluidt zijn er nog maar een paar klokkenmakers in Nederland. Professionele dan. Want aan hobbyisten geen gebrek, weten Harry en Suus; ze krijgen regelmatig de resultaten van “handige Harry’s” (what’s in a name?) onder handen. ‘Dan ga ik het probleem alsnog oplossen,’ zegt Harry. ‘Ik ben vaak de reddende engel. Een klok is een luxe en de reparatie ervan kan veel geld kosten. En voor de een is honderd euro veel, voor de ander duizend.’
De werkzaamheden variëren van klusjes als opwinden, schoonmaken, oliën en gelijkzetten tot revisies en zelfs restauraties, waarbij ook andere ambachtslui betrokken kunnen worden, zoals meubelmakers en kunstschilders.
In de recent verbouwde winkel annex open atelier in de Kapelstraat in Bussum ademt alles historie. Van het indrukwekkende, bijna drie meter hoge uurwerk daterend uit de achttiende eeuw – ‘gemaakt door Paulus Bramer & Zoon, de Rembrandts onder de klokkenmakers’ – tot een tijdgenoot met leeuwenpoten (‘ook dat is een Amsterdams staand horloge, zo stonden ze in elk grachtenpand’). Van pendules en comtoises tot een Atmos-klok die zichzelf aan de gang houdt door gebruikmaking van temperatuurverschillen (‘dichter bij een perpetuum mobile kun je niet komen’). Van een sierlijk Frans lantarenklokje tot een robuuste antieke stationsklok. ‘Maar al zijn die klokken nog zo oud, alles loopt hier strak op tijd, je kunt er gewoon de bus mee halen.’
En dan hebben we het over de vintage horloges nog niet eens gehad: unieke modellen van toen die door Harry minutieus weer in perfecte staat zijn gebracht en opnieuw vele decennia mee kunnen, aan de pols van hem of haar. Harry haalt uit zijn atelier een exemplaar dat onlangs ter reparatie is binnengebracht en toont de inscriptie: “Van je ouders”. ‘De emotionele waarde is vaak veel groter dan de materiële.’ Om ‘m weer aan de gang te krijgen klemt Harry een loep in zijn oog en pakt hij een klein tangetje. Lekker priegelen.

Geen klokkendokter
Ook de originele horlogemakertafel, stoere werkbanken en oude kartonnen doosjes met vakjes voor in grootte variërende minuscule goudkleurige onderdeeltjes bewijzen dat Harry hier een vak beoefent dat in de kern al tijden hetzelfde is gebleven. En in zijn werkkleding zou hij zelf nauwelijks opvallen tussen de klokkenmakers van lang geleden; met zijn leren schort voorzien van een zakje waarin het kettinkje verdwijnt waaraan een zakhorloge zit. ‘Dat vind ik gewoon handig. Er zijn collega’s die in een witte jas rondlopen. Niks voor mij; ik ben geen klokkendokter maar gewoon iemand die handig is en dit heel goed kan. Bovendien zie je op dat wit binnen de kortste keren allemaal zwarte strepen, door het eraan afvegen van je vieze handen.’

Leerboek uit 1903
Dat Harry niet alleen klanten heeft in de regio, laat staan in Nederland, leert het echtpaar uit België dat een klok komt ophalen. ‘Eerder heb ik die voor hen gerestaureerd, maar daarna viel-ie toen er een kleinkind over de vloer was.’ Meneer en mevrouw informeren naar een model dat ze de vorige keer zagen, maar dat blijkt inmiddels verkocht. ‘Vroeger waren exclusieve klokken vooral interessant voor verzamelaars, maar nu zijn er steeds meer particulieren, jong en oud, die een bijzonder object in huis willen hebben staan. Of hangen.’ Dan zit je goed met een klok die scheepjes heeft die samen met de golven meebewegen op elke tik en tak, of een model dat behalve de dag en tijd de maanstand aangeeft.
Omdat Harry veel antiek repareert, moet hij de benodigde nieuwe onderdelen vaak zelf maken, zoals tandwieltjes en schroefjes. ‘Ik vraag me regelmatig af hoe de maker van een klok uit bijvoorbeeld de zeventiende eeuw iets bedoeld heeft en hoe ik dat zou kunnen vervangen.’
Hij haalt het Leerboek voor den horlogemaker met een voorwoord uit 1903 tevoorschijn; een van de standaardwerken die hij in huis heeft waarop hij kan terugvallen. ‘Vroeger was hoogwaardige kwaliteit belangrijk, alleen de beste materialen werden gebruikt. Het mooie aan mijn ambacht is dat ik daar dagelijks mee te maken heb. Een klok was voor de eeuwigheid.’ En die zal zo te zien en horen nog wel een tijdje duren.