Angela van der Elst

logo-angela-van-der-elst
vliegende_gierzwaluw

Flierefluiters

vliegende_gierzwaluw

Flierefluiters

Gooische TamTam, zomer 2022

In ’t Gooi wemelt het van de zomergasten. Die komen voor een paar maanden van ver naar hier om te doen waar het uiteindelijk allemaal om draait: zich voortplanten. Elkaar versieren en hun terrein afbakenen gaat via zang, en daarmee geven bijvoorbeeld de koekoek, tjiftjaf, zwaluw en rietzanger kleur aan het zomerseizoen. Deze vier kan eigenlijk niemand ontgaan; je hoeft geen vogelaar te zijn om ze te herkennen. Eenmaal goed gehoord, en soms gezien, kom je ze elk jaar weer tegen.


koekoek

Tureluurs van de koekoek
De koekoek is nogal een raadsel. Want hoe weet een jong wie hij is? Vader en moeder zijn reeds vertrokken richting Afrika wanneer het piepkuiken zijn ei verlaat, dat werd gelegd in de behuizing van een andere, veel kleinere vogelsoort. Die voert en voert het blote diertje, dat al snel een stuk groter groeit dan de onvrijwillige gastouder. Feitelijk is paren dus het enige wat de koekoekouwelui doen. En reizen. Wat een leven.
Koekoeks eerste actie buiten de schil bestaat uit het over de rand van het nest kieperen van de oorspronkelijke eieren of het reeds uitgekomen grut – alles is voor koekoek. Het hoort nooit ‘koekoek’ – een geluid dat alleen pa maakt, ma heeft een hoog lachje – en ziet niemand op wie hij lijkt (een beetje een gestreepte, slanke duif). En toch vliegt hij in het najaar op een dag naar het zuiden, om eind april weer hier te zijn. Dan paart hij met een soortgenoot en herhaalt de cyclus zich. Noem dat maar geen wonder.
Meneer Koekoek roept zijn eigen naam graag vaak achter elkaar, soms wel een half uur lang: koekoek koekoek koekoek. Zonder enige variatie; koekoek is zijn lied (een mens zou er tureluurs van worden). Het geluid draagt ver en kleurt de zomerse hei of het bos, waar hij ergens in een boom zit of op een paaltje. Hem horen is één ding; zien een ander verhaal. Vooral mevrouw blijft nagenoeg onzichtbaar. Maar die heeft natuurlijk ook stiekeme bezigheden. Zingend riet
‘s Zomers klinken er vanuit het riet soms hele aria’s. Grote kans dat daar dan een rietzanger zit. Die heeft kennelijk een trukendoos vol geluidseffecten tot zijn beschikking. Ook imiteert hij soms andere vogels, maar geeft dan wel zijn eigen krasserige stem aan die geleende zang.
Wie fietst of wandelt rond het Naardermeer kan het niet ontgaan; al die vocale kunsten vanuit de begroeide slootkanten. En dat allemaal als onderdeel van de belangrijkste gebeurtenis van het jaar: de voortplanting. Dus eerst elkaar versieren (hij haar), en daar hoort voor deze vogels veel muziek bij. Ook dienen al die noten op rietzangers’ zang als afbakening van het geclaimde terrein waar alles wat het jonge gezin betreft zich afspeelt – een mooie manier van bekvechten.
De rietzanger zit daar niet alleen; ook de karekiet, snor en sprinkhaanzanger laten vanuit het hoge grasgewas van zich horen. De een beschikt over een redelijk gevarieerd repertoire, de ander heeft zich gespecialiseerd in een soort eindeloos aflopend wekkertje (trrrrrrrrrrr). De derde doet ook zoiets, maar hoger, en lijkt daardoor eerder op een krekel. Snavelmelodieën in vele vormen.
Als de jongen volgroeid zijn en de nazomer gloort, eindigt de luisterrijke rietsymfonie. Rietzanger & co slaan hun vleugels uit en gaan op weg naar Afrika om daar ten zuiden van de Sahara te overwinteren. Niet mis voor een vogeltje dat met gemak in je hand past. Non-stop tjiftjaffen
Tjif-tjaf tjif-tjaf tjif-tjaf tjif-tjaf. Wie het eenmaal bewust gehoord heeft, kan het nooit meer helemaal niet horen. De hele lente en de hele zomer lang. Want de tjiftjaf is zo’n vogel die er kennelijk geen genoeg van krijgt te vertellen hoe hij – volgens de mensen dan – heet. (Iets wat hij gemeen heeft met de koekoek, grutto, tureluur, kievit, en eigenlijk ook de kra-kra-kraai en de ka-ka-kauw). Omdat de tjiftjaf vooral houdt van struiken en lage bomen, zit-ie zodra je de paden opgaat zo’n beetje overal. Lekker te tjiffen, en te tjaffen. Overigens denken de Duitsers dat hij zilp-zalp zegt; de Engelsen zeggen chiff-chaff. Doe het met hun tongval na en ja, het zou zomaar kunnen dat we allemaal gelijk hebben.
Voor degene die wil weten welke verschijning er achter dit getjiftjaf zit, wacht er een uitdaging. De tjiftjaf is namelijk een klein en onopvallend gekleurd (lichtbruinachtig) vogeltje. En dan lijkt hij ook nog eens sprekend op de fitis. Maar die zingt verschillende riedeltjes, dus daar zou je de een van de ander door kunnen onderscheiden. Als je ze ziet, want dat is dus de kunst.
Vanaf augustus pakken de eerste tjiftjafs hun boeltje en koersen ze naar Spanje, Portugal of Marokko. Hoe ze daar gebekt zijn? Misschien wel niet, want hun tjif-tjaf tjif-tjaf tjif-tjaf heeft een functie in de paartijd, en die beleven ze hier. Luchtacrobatiek in ijltempo
Met de komst van de zwaluwen is het circus in ’t Gooi. In maar liefst vier gedaanten vullen ze de blauwe hemel met hun acrobatische toeren: de gier-, oever-, boeren- en huiszwaluw. Het zijn stuk voor stuk stuntvliegers, die zich al zwenkend en duikend, of laag over water scherend, voeden met tal van kleine, vliegende insecten. Snaveltje open en vangen maar. Dag, muggen.
De gierzwaluw hoor je vaak eerder dan je ‘m ziet, meestal in een groepje: srriiiieee, hoog boven je hoofd, waar hij met grote snelheid – ruim honderd kilometer per uur – achter medegieren aanjaagt. Ze ogen als zwarte sikkels en doen bijna alles in de lucht; eten, paren en zelfs slapen. Hoe dan? Tja, dat onderzoekt men nog.
Het kleinst en minst zichtbaar zijn de oeverzwaluwen Behalve voor wie weet waar hij kijken moet: bij steile zandwanden. Daarin graven ze gangen van wel een meter diep met aan het eind ervan een nestkamer. In ’t Gooi zijn voor deze koloniebroeders enkele oeverzwaluwwanden aangelegd. Een onthaal op maat voor bijzondere gasten.
Boeren- en huiszwaluwen lijken wat meer op elkaar, al draagt de eerste een jasje met lange slippen en is de staart van de ander een kort, tweetandig vorkje. Ze kwetteren en tsjilpen dat het een aard heeft, en zoeken na hun terugkeer uit Zuid-Afrika bij voorkeur hun oude nest op – onder bruggen en dakranden, in schuren, tegen gevels. Wanneer het doel van hun bezoek (kroost maken en grootbrengen) bereikt is, verzamelen de boerenzwaluwen zich vanaf augustus, september in steeds groter wordende groepen voor de nacht in het riet, zoals langs het Gooimeer. Daar gaan ze met duizenden tegelijk slapen, na een massale duik tussen de stengels tijdens de schemering; een spectaculair gezicht. Nog even kletsen, en dan is het stil.
Als ze genoeg spek op de botjes hebben, vertrekken ze voor de indrukwekkend lange tocht zuidwaarts. Eén zwaluw mag dan nog geen zomer maken, maar met niet één zwaluw meer is het duidelijk: de herfst komt eraan. Het feest is voorlopig weer voorbij.