Mevrouw Onkruid & haar knollentuin
23 – Verjaren
Derde jaar, september/oktober
Mevrouw Onkruid is jarig. En dat viert zij in de tuin. Het is er vol cadeautjes: meer frambozen dan er in haar handen passen, tientallen bloemen (stokrozen, dahlia’s, kaasjeskruid, violen; de zonnebloemen zijn de enige bloeiers die ze zelf gezaaid heeft) en diverse pompoenen in verschillende soorten en maten.
Eén variant is aan komen waaien. Ineens was hij er, fanatiek rankend en de grootste bladeren van allemaal makend. Mevrouw Onkruid was benieuwd: wat zouden de groengestreepte vruchten zijn die in hoog tempo verschenen, welke gerechten zou ze daar allemaal wel niet mee kunnen maken?
Wel, niet dus. Geen gerechten. Het betreft hier namelijk een sierkalebas. Althans, dat is hoe mensen het noemen. De vrucht bleek na het openmaken vrijwel geheel gevuld met grote, zachte pitten, bij elkaar gehouden door een harde schil.
Mevrouw Onkruid was teleurgesteld. Even. Ze vond het jammer van alle ruimte die deze plant innam (al bedekte hij wel mooi de composthoop, die gaande de maanden tot een berg van ietwat problematische proporties was uitgegroeid). Van alle energie die deze groei kostte.
Dat dat misschien een beetje arrogant was, realiseerde zij zich al snel. En ook dat die eerste reactie niet geheel conform haar eerdere, of eigenlijke blijheid met vrijwel alles dat groeit en bloeit is. Waarom zou elke plant haar, of andere dieren, in zekere zin moeten dienen, er niet gewoon mogen zijn?
Iets soortgelijks speelde met de dahlia’s die op een dag verschenen. Tuttenbloemen, dacht mevrouw Onkruid. En geen bij of vlinder die erop gaat zitten, wie heeft daar wat aan? Met iets wat er alleen maar voor de sier staat, voor het mooi, heeft mevrouw Onkruid kennelijk enige moeite.
Tegelijkertijd is daardoor iets anders ontstaan. Een meer onderzoekende manier van kijken. Om toch een vorm van genieten te vinden misschien. Want een bruuske sloper, dat is mevrouw Onkruid niet. Hoe zit die pronkdahlia eigenlijk in elkaar? Hoeveel kleuren heeft één bloem? En wat betekenen de morscodes op de bast van de siervrucht waarvan er elke dag meer verschijnen?
Het verbaast mevrouw Onkruid elk jaar weer hoeveel er in september en oktober nog gebeurt in de tuin. De opkomst van onkruid is weliswaar danig afgenomen, dus er hoeft niet meer per se elk bezoek geschoffeld te worden. Maar begeleiding langs stokken van de al weken vruchtdragende en door hun topzwaarte soms naar de grond doorbuigende frambozenstaken is wel nodig, evenals het herleggen van de pompoenranken. Langs het pad in plaats van erover, om de munt en niet er dwars doorheen, terug in de tuin van mevrouw Onkruid na een kort verblijf in die van de buren.
Moet je je tuin nu herfstklaar maken, wilde een niet-tuinder weten.
Herfstklaar? Bestaat dat? En wat is dat dan? De afname van groei en bloei, dus herfst, manifesteert zich gradueel, waarna het op een dag ineens gedaan is, niet zelden na de eerste nacht vorst. Dan begint het winterklaar maken, die term kent mevrouw Onkruid wel. Opruimen wat weg kan, bemesten, een paar planten beschermend afdekken tegen mogelijke vorst, kalk strooien. Aankijken tegen een nagenoeg kale vlakte, die ondertussen ongekend veel kiemen in zich draagt voor nieuwe verrassingen. Want mevrouw Onkruid kon de afgelopen weken geen uitgebloeide stokroos of vingerhoedskruid passeren of ze hoorde talloze zaadjes uit de prachtig gevormde doosjes vallen. Om nog maar te zwijgen van alles dat is komen aanwaaien of verspreid werd door vogels. Allemaal onzichtbaar.
Maar zover is het nog niet. Voorlopig valt er nog veel te genieten. En te vieren, niet te vergeten. Mevrouw Onkruid proost. Op een nieuw jaar, dat elke dag opnieuw begint.