Mevrouw Onkruid & haar knollentuin
15 – Ontmoedigingsbeleid
Derde jaar, mei/juni
Mevrouw Onkruid buigt zich over haar aardappelplanten. Het prille groen was op een dag ineens veranderd in verschrompeld bruin. Nachtvorst. In mei. Maar nu gloort er weer blad. En daar zit een prachtige kever op, met een bol schild waar overheen donkere en lichte lijnen getrokken zijn. Nooit eerder gezien, een soort reuzenoom van het lieveheerbeest is het, in krijtstreepkostuum. Dan hoort mevrouw Onkruid plotseling een stem. In haar hoofd. ‘Coloradokever’ zegt die. En: ‘plaag’. Soms weet je iets waarvan je niet wist dat je het wist.
Hm. Mevrouw Onkruid kijkt nu met heel andere ogen naar het zojuist nog bewonderde schepsel. Want een coloradokever, die komt nooit alleen. Ze eten, paren, leggen eitjes. Het eerste knaloranje groepje vindt mevrouw Onkruid al snel, tegen de onderkant van een blaadje aangeplakt. Die eitjes worden larven, krijgen pootjes en een kop, worden babykevers en vreten in een mum van tijd de aardappelplanten kaal. En dan gebeurt er onder de grond ook niks meer. Weg oogst.
Mevrouw Onkruid kiest voorlopig voor de natuurvriendelijke vorm van bestrijden. Voor mens en plant dan, want voor de kevers is de uitkomst hetzelfde. Die gaan eraan. Van mevrouw Onkruid zouden ze best een paar planten in gebruik mogen nemen. Maar hoe regel je dat, hoe maak je afspraken met niet-pratende tuinbewoners? Want met het onkruid speelt iets vergelijkbaars. Op sommige plekken past mevrouw Onkruid een ontmoedigingsbeleid toe door steeds weer alles te verwijderen wat opkomt en zij daar niet hebben wil. Op andere plekken mogen brandnetel, hondsdraf en perzikkruid wel blijven staan. Misschien dat ze het op een dag snappen, waar wel en waar niet, de planten en de dieren.
Nu kruipt mevrouw Onkruid op handen en knieën door het zand, op keverjacht tussen de rijen aardappelplanten. Dat is leuker dan ze dacht. Als baby en peuter maak je allerlei bewegingen die je naarmate je groeit vergeet. Wat jammer is, want je onthoudt jezelf daardoor ervaringen. Andere manieren van kijken, van beleven. Zo voelt de aarde onder haar palmen op de ene plek zachter dan de andere en bemerkt haar lichaam het effect van het verschil van standplaats: in de schaduw van de sering is het aanmerkelijk koeler dan daarbuiten. Ook regen verandert. Het wordt gewoon iets wat komt en gaat, het is geen verstoring meer van binnenshuis gemaakte plannen voor buiten.
Ze plukt de kevers van de bladeren en scheurt blaadjes met eitjes af. De plaag gaat in een potje. Deksel erop. Weggooien. Hoe noem je kevermoord? En dat allemaal voor een paar kilo aardappelen. Lekkere aardappelen, dat wel, mevrouw Onkruid verheugt zich er nu al op.
Werken in de tuin maakt haar altijd hongerig. Zeker als ze rozemarijntakken raakt, of tijm, en hun geur vanuit het niets de heerlijkste gerechten tevoorschijn tovert. Althans, in haar hoofd, waar eerder die stem met coloradokeverkennis klonk. Wonderlijke vergaarbak van informatie is dat toch, vol geur, kleur, beeld en geluid. Om over gedachten en gevoelens nog maar te zwijgen.
Mevrouw Onkruid pakt haar broodje en loopt door de tuin om te zien wat ze erop kan doen. Er zijn rijpe aardbeien en volgroeide radijsjes, dus dat wordt haar lunch. In de tuin lijkt het leven simpeler. En is de dood het daardoor misschien ook.