Mevrouw Onkruid & haar knollentuin
11 – Geheimen van de grond
Tweede jaar, september/oktober
De groentewinkel liegt. Net als de supermarkt. Daar lijken alle appels op elkaar. Zijn komkommers recht en tomaten rond. Maar dat heeft weinig te maken met hoe het er werkelijk aan toegaat in groente- en fruitland.
Eerst denkt mevrouw Onkruid dat het aan haar ligt. Dat ze iets fout doet. Al die grillige vormen, eerder zag ze die nooit. Tot Buurman met een mandje kasoogst langskomt. Hij glundert. Zijn tomaten, die hebben zich vermomd als peer, als pruim, als minipompoen. Hun rode schil plooit zich als de rok van een soefidanser in rust. En Buurmans komkommers, daarmee kun je een alfabet leggen. De natuur levert veel gevarieerder en grappiger werk dan je in de doorsnee winkel te zien krijgt.
En dan nog iets: wij eten al die groente terwijl het in de puberteit is. Mevrouw Onkruid stopt zaadjes in de grond, koestert en verzorgt de opgekomen minuscule blaadjes voor optimale groei. Voor ons mensen is die bereikt op de dag dat sla op z’n malst is, andijvie op z’n knapperigst, prei op z’n zachtst. En pluk. Maar voor sla, andijvie en prei zelf is het leven dan nog maar net begonnen. Moest het interessantste deel eigenlijk nog komen. Bloei, om maar eens wat te noemen.
Het heeft mevrouw Onkruid op een idee gebracht. Zij laat een paar leden van de afdeling groente in haar tuin volwassen worden. Bejaard zelfs. Op een natuurlijke manier sterven.
Dus sla, het was een krop, maar wordt in de loop van weken een woud van gele bloemetjes. Andijvie verandert van een stronk in een paarsbloeiende struik van een meter hoog. En prei? Een grote bolle paarse bloem siert de stug geworden groene stam.
Je groente schiet door, zegt meneer Tuinbeheer. En: zo heb je er niks meer aan. Gemeten langs de lat van eten niet nee. Maar mevrouw Onkruid meet met andere maten. Haar teelt komt tot volle wasdom. Boerenkool bloeit geel. Radijsjes roze. Uien wit. Ook de bijen zijn er blij mee.
Mevrouw Onkruid hoort nog een zoemen. Het is Buurman. Hij neuriet. Wie tuiniert stemt af op het grotere geheel, de loop der dingen, dat wat geen begin heeft en geen einde. Daar gaat een mens van neuriën, bewijst de tuin. Al hummend rooit Buurman zijn aardappelen. Hij heeft late. Tussen de knollen vindt hij iets anders. Een lichtblauw laarsje. Van porselein.
Al eerder verbaasden hij en mevrouw Onkruid zich over het geheugen van de grond. Niet alleen moet je gewassen elk jaar op andere plekken laten groeien, omdat anders de aarde uitput en de kans op ziektes toeneemt. Maar er komen ook regelmatig dingen naar boven. Glas. Pijpenkoppen. Roestige, onherleidbare gereedschaponderdelen. Soms loopt Buurman een middag met iets rond, zich afvragend wat het zou kunnen zijn. Tot mevrouw Onkruid zegt: het is een stukje hout. O. Geen prehistorisch gebruiksvoorwerp dus. Hm. Dan maar niet naar het museum. Dat is de naam voor het doosje waarin Buurman zijn bijzondere vondsten bewaart. Geheimen van de grond.
Van het laarsje krijgen ze allebei geen genoeg. Buurman geeft het aan mevrouw Onkruid. Voor bij de rest van haar collectie aardewerkscherven. Het is het pronkstuk. En dan krijgt ze ook nog een paar aardappelen. In de vorm van Barbapapa’s.